[Maandag 9:35] Cornelie vouwt het briefje open. ‘De Jonge Durk’, zegt ze opgewekt. Onder het toeziend oog van de Strontschippers trekt de partner van Reid, de overleden grondlegger van de Strontrace, de scheepsnamen uit een hoge hoed. Bij nummer twee is het al raak. Voor ons is dat minder goed nieuws. De laatst uit de hoed mag als eerste vertrekken. Ons rode skûtsje is al veruit het kleinste schip in deze Strontrace en nu zit de loting ook al niet mee. De Jonge Durk is gebouwd in 1909 door Auke Holtrop van der Zee in Joure. De lengte is 14,26 meter. Schipper Willem Plet, de ervaren Strontracers Bob en Bas en ondergetekende zullen het schip met z’n vieren naar Warmond en terug varen.
Strategie
[Zondag 21:15] De avond voor de start buigen we ons over de meest recente weerkaarten en maken een strategisch plan. De wind begint zuid en gaat ruimen naar west. Maar belangrijker, de wind zal op dinsdag stevig aantrekken. De weermodellen kunnen er maar moeilijk een hapklaar bericht van maken en voorspellen vijf tot zes Beaufort met kans op negen! Een beangstigend weerbeeld.
Het ligt voor de hand om eerst de kortere route langs Enkhuizen te nemen en de omweg via Lelystad te bewaren voor de terugweg met storm in de rug. Maar het kan ook anders. Met de zuidelijke wind zou Lelystad als het ware onderdeel kunnen zijn van het kruisrak. De tweede slag naar Amsterdam is dan in een keer te bezeilen. Het is een afwijkend plan maar hiermee zouden we de anderen kunnen verrassen. Als langzaamste boot moeten we nu eenmaal slimmer zijn.
Nog slimmer
[Maandag 17:45] ‘We hebben niet als enige het ‘plan-Lelystad’ bedacht, geloof ik’, zegt Bob als hij de verrekijker weglegt. De hele vloot is Enkhuizen voorbij gevaren. ‘Maar wacht eens!’ Hij tuurt naar de rij windmolens langs het Krabbersgat, de toegang naar het Enkhuizense naviduct. ‘Dit is bezeild hoor jongens.’ Kruisen is verboden in het Krabbersgat maar wij kunnen aan de wind in een keer naar de sluis varen. ‘Doen?’ Twijfel. Dit was niet ons plan. Maar de rest volgen levert sowieso verlies op. ‘We doen het!’
Even later ontvangen we een berichtje in de appgroep voor vrienden en familie die elke beweging van het schip kunnen volgen op de tracker. ‘Als eerste op het Markermeer!’ Eigen- lijk mogen ze ons geen informatie geven maar het is al te laat. We pakken deze opsteker met beide handen aan en beginnen aan een lang kruisrak over het donkere Markermeer. ‘Kijk dat lichtje, daar gaat een zeilschip, dat zou wel eens een deelnemer kunnen zijn.’ Andere schepen zien we niet.