In het oostelijke deel van de Waddenzee, een gebied van ondieptes, wantijen en droogvallende havens, vind je twee prachtige, historische kroegen. Met de schouw Zuyderzee plannen we een expeditie vanuit Lauwersoog. De weersvooruitzichten zijn gelukkig uitstekend. Eerst willen we naar Noordpolderzijl voor een bezoek aan café ‘t Zielhoes. Daarna willen we testen of de beroemde bitterballen van Hotel van der Werff op Schiermonnikoog inderdaad zo goed zijn als wordt gezegd.
Deze kroegentocht varen we met de 8 meter lange Westerdijkschouw van Emiel Mizee (30). Emiel besloot zijn spaargeld – eigenlijk bestemd voor de koop van een huis – beter te besteden. Hij kocht z’n eerste boot en nam drie maanden vrij om te gaan varen met wisselende opstappers. Als ingenieur is Mizee gespecialiseerd in aluminium gevelbeplatingen. Een groot project van zijn bedrijf is in de afrondende fase en Emiel, die vooral het rekenwerk verricht, kreeg toestemming voor langer verlof. Drie maanden lang staat zijn mail op ‘out-of-office’. Het bureauwerk bestaat nu uit het plannen van zeildagen en het inroosteren van meezeilende vrienden.
Alles mee
Noordpolderzijl is alleen bereikbaar met hoog water. Het geultje dat door de kwelders hele- maal tot aan de zeedijk loopt, moet regelmatig worden uitgebaggerd. Bij elk bezoek is het de vraag hoe ondiep het deze keer zal zijn. We vertrekken zo vroeg mogelijk uit Lauwersoog om in het opkomende tij met hoog water aan te komen bij het begin van de geul naar Noord- polderzijl. Gaan we te vroeg het water op, dan zullen we al snel vastlopen op het Lutjewad en daar dan moeten wachten op de vloed.
In de vissershaven van Lauwersoog is het nog rustig, de viskotters liggen er verlaten bij aan de hoge zware steigers. Zilvermeeuwen zoeken aan dek naar visrestjes. Het loopt tegen het eind van de middag, tijd voor ons om te gaan. Buiten de haven kan meteen de motor uit. Op onze oostwaartse koers hebben we wind én de vloedstroom mee. Het kan niet beter. ‘Ik heb vanmiddag gebeld en er wordt niet geschoten vandaag,’ zegt Emiel als we de gele palen van de militaire schietbaan naderen. Daar hoeven we ons dus geen zorgen over te maken. Rechtdoor, door de Groningerbalg is de kortste route. Maar hier ligt ook een rustgebied voor zeehonden waar we omheen moeten. Braaf volgen we daarom de rode en groene boeien door de Schildknoopen.
Op de kaart kleurt het nu van blauw naar groen: droogvallend gebied. Verderop, op het Lutjewad, begint de geul zo te slingeren dat we drie keer op rij moeten gijpen. ‘Bij die rode boei daar staat een ondiepte van min twee op de kaart, kunnen we daar wel langs?’ vraag ik. Ook dit heeft Emiel voorzien. ‘Klopt, het ondiepste punt van de route is hier aan het begin van het Lutjewad, als we daar over zijn, kunnen we doorvaren.’ Aan het water om ons heen is niks te zien. Maar we zijn te vroeg. Het vlak van de schouw schuift over het zand en daarna zit de Zuyderzee volledig aan de grond. Even later kunnen we weer door. Dat is het fijne van opkomend water, je zit nooit lang vast. Via Spruit en de Zuid Oost Lauwers zeilen we richting Noordpolderzijl. De zon zakt, maar de wind blijft. We genieten volop.