Het is alsof het weer 1909 is en we te gast zijn op het jacht van een notabele Friese familie. In de kuip wordt de lunch geserveerd. Er is suikerbrood, er zijn krentenbollen met kaas en er is Beerenburg, melk mag gelukkig ook. Maar dit keer bevinden we ons niet aan boord van een boeier of Fries jacht, nee we zijn op zo’n modern schip met een midzwaard, een centerboard jacht, de noviteit die overwaaide uit het verre Amerika.
Waarom de overgrootvader van Hessel, zijn ‘oerpake’, ooit viel voor een centerboard, dat verhaal is een beetje verloren gegaan in de mist van de tijd. Maar dat het schip vanaf 1909 zat vastgeklonken aan de familie dat was zo klaar als een klontje. Vandaag bevinden zich drie generaties aan boord. Voor Reinier, de jongste, is de opdrachtgever van de Stella Matutina zijn betovergrootvader, wiens zwartwit foto in de roef hangt, naast zijn vrouw. Voor oom Sytze, ook aan boord, was het zijn pake. Ruim honderd jaar geleden was de lunch ongetwijfeld aangereikt door schipper Pietersma en zijn maat. In het mini-keukentje in het voorschip hadden ze wellicht een eitje gekookt of gebakken. Maar van de gewoonte om met een vaste schipper te varen is om begrijpelijke redenen afscheid genomen. Bovendien bestaat de familie uit echte zeilers die veel te graag zelf aan het roer staan. Al kan Hessel nog met bewondering over de laatste vaste schipper Jan Deen praten, die wist de centerboard altijd perfect te trimmen. ‘Ik heb hem nooit aan het helmhout zien sleuren.’
Herkomst
Oerpake was een man met een enorme handelgeest die het al bestaande familiebedrijf uitbouwde tot wat je gerust een imperium mag noemen. Een bijzondere man, zo erkent iedereen in de familie. Eigenzinnig, eigenwijs en veel onderweg om te handelen. In het Friesland van voor de Eerste Wereldoorlog ging dat allemaal nog over het water. Maar nieuwe ideeën sijpelden toch binnen. Oerpake las veel, misschien dat hij zo kennismaakte met die snelle Amerikaanse jachten. Maar hij kwam ook vaak in Amsterdam waar in 1888 al 17 centerboarders in vijf klassen tegen elkaar wedstrijden zeilden.
Ondertussen voegde de pater familias boerderijen en andere bedrijven aan zijn imperium toe. Hij had zelfs zijn oog laten vallen op de gerenommeerde werf van Van der Zee in Joure. Daar had zoon Auke inmiddels het roer in handen, als opvolger van de legendarische houtbouwer Eeltsjebaes, op de locatie van wat nu Jachtwerf De Jong is. Auke was echter in staalijzer gaan bouwen en kreeg de opdracht voor de centerboard. ‘Misschien wilde mijn oerpake hem zo paaien,’ zegt Hessel.
Het zou niet het eerste ‘middenzwaardjacht’ worden in Friesland, want de centerboard Meeuw voer al sinds 1885 over de Friese meren. Als je de foto’s van de Meeuw bekijkt in het boek Nederlandse Jachten 1875-1945 van Elisabeth Spits snap je meteen waar Auke van der Zee zijn inspiratie vandaan haalde voor zijn ontwerptekening die nu nog in Sneek in het Fries Scheepvaart Museum ligt. Daarop lees je ook de maten: 10 meter lengte bij een grootste breedte van 3,38 meter.
In 1909 kon de Stella Matutina worden gedoopt. Maar het jacht zag er toen wel anders uit dan nu. Na 1919 werd het namelijk verlengd. Wie naar de verhoudingen en de mastpositie van voor de verlenging kijkt snapt ook wel waarom, het jacht moet behoorlijk loefgierig geweest zijn, iets wat men met een veel grotere voordriehoek hoopte op te lossen.