Een straffe noordenwind voert de lucht van vers gegrilde sardines met zich mee en mijn toch al knorrende maag roert zich. Het is tijd voor de Portugese lunch, het bijna heilige middagmaal dat geen enkele Portugees ooit overslaat, zelfs niet als hij op het punt staat een regatta te gaan zeilen. Op het festivalterrein is het dan ook vreselijk druk, alle eettentjes zitten stampvol, de serveersters komen handen tekort om iedereen op zijn wenken te bedienen. We kiezen voor het typische gerecht uit deze streek Feijoada de polvo, een volle soep met inktvis, worst, aardappel, bonen en diverse groenten waar je je brood in doopt. We zijn niet de enigen, om me heen zie ik iedereen genieten van het eten, met een glas wijn of bier ernaast. In Portugal vier je het leven elke dag opnieuw met lekker eten en drinken.
Na de maaltijd gaan we op zoek naar Januario, de medewerker van de VVV van Aveiro, die ons enthousiast heeft uitgenodigd om op een juryboot mee te varen. Zo kunnen we het spektakel dat aanstaande is van heel dichtbij meemaken. We vinden hem aan de oever van de rivier waar ik word voorgesteld aan de burgemeester en aan Rosa Cirne, mijn tolk en tevens jurylid van de wedstrijd. Rosa zal me te woord staan tijdens het bijwonen van de regatta, ze spreekt een beetje Engels. Gelukkig maar, want na anderhalf jaar in Portugal is het nog steeds erbarmelijk gesteld met mijn Portugees.
Stuurmanskunst
Het is inmiddels al kwart over twee en nu komen dan eindelijk één voor één de Moliceiros de bocht omzeilen. Dit zijn de traditionele boten van de lagune; de originele boten met een afmeting van 15 meter, en de Bateiras, de replica’s, de kleinere variant die rond de 9 m meet. Ze lagen aan de steigers bij Cais do Bico, een dorpje in het hart van de Murtosa delta. In het verleden werd hier de moliço, de zeewier, geoogst in de Ria. Vandaar ook de naam moliceiro (zie kader). De moliceiros steken slechts 70 cm en ze gaan vervaarlijk schuin, want het waait vandaag ruim 20 knopen met vlagen van 25 knopen. De boten zijn uitgerust met één zeil, een loggerzeil, dat met de hand bediend wordt door de stuurman, die ook nog zijn handen vol heeft aan het roer. Dat wordt namelijk niet bediend met een helmhout, maar met behulp van twee stuurlijnen die vastgemaakt zijn op een stok die dwars door de roerkop steekt.
De andere bemanningsleden hebben elk een aparte taak. In ieder geval is er één verantwoordelijk voor het hozen en twee andere bedienen de tostes, de houten “kastplanken” die aan elke kant van de boot zitten. Ze dienen als zijzwaard, maar worden – eenmaal opgehaald aan de hoge kant – ook gebruikt om erop te klimmen en de boot recht te houden. Op de kade verzamelen zich intussen honderden mensen. ‘Kom we gaan aan boord’, zegt Rosa. Ze neemt ons mee naar de juryboot, een snelle speedboot. ‘Voorzichtig!’, waarschuwt de kapitein me. ‘Hou je goed vast!’