Doris Mooltsje, het zwarte spinnenkopmolentje aan de Friese Oudegaaster Brekken, is nog in de ruststand als de eerste boerenpramen op het water verschijnen. Het hele weekend worden er wedstrijden gezeild en de condities kunnen niet beter. Zon, wind, mooi vaarwater, een goed wedstrijdcomité, kortom, alle ingrediënten voor een geslaagd evenement. De vraag is alleen: hoe serieus wordt er gezeild met deze schepen? Boerenpramen werden gebouwd als landbouwwerktuig; snelheid en hoog aan de wind zeilen waren vast geen eisen die hoog op het wensenlijstje van een boer zullen hebben gestaan.
Jaap Faber is wedstrijdsecretaris van de klassenorganisatie De Fryske Boerepream. Hij weet alles van het wedstrijdzeilen met de pramen maar ook over de herkomst ervan. Faber: ‘Het skûtsje was een vrachtschip waarmee in de zomermaanden wedstrijden werden gezeild. Daarmee was geld te verdienen. De praam werd echter heel anders ingezet. Dat was het werkschip bij de boerderijen. In het voorjaar liep de hele boel hier onder, dan kon je overal varend naartoe. Met een diepgang van twintig centimeter voer je letterlijk over de weilanden.’ Jaap zelf zeilde tien jaar als bemanning wedstrijden op een skûtsje, Nu vaart hij alweer een paar jaar op de Reidplûm, een Friese Boerenpraam.
Dezelfde koppen
Ondertussen nadert op de Brekken het eerste startschot. De pramen zeilen kriskras door elkaar. Zullen we vandaag getuige zijn van een vrolijke toertocht rond de uitgezette boeien? Auke Postma, skriuwer (secretaris) van Vereniging de Fryske Boerepream, kent de zeilers goed. ‘Een toertocht?’ Hij moet er even om lachen. ‘Nee-nee, in de pramen wordt ook zeer fanatiek wedstrijd gezeild. De wedstrijdkalender bestaat uit vier weekenden. We hebben gemerkt dat we die niet moeten plannen als er ook wedstrijden voor de skûtsjes zijn, want dan komt er niemand. Veel zeilers varen op beide schepen, we zien er dezelfde koppen. Dit geeft natuurlijk wel de plek aan van het praamzeilen. Op een zeilpraam is het allemaal wat eenvoudiger dan op een skûtsje.’
Gered van de ondergang
Rond 1800, in de tijd dat ook het historische poldermolentje werd gebouwd, zijn de boerenpramen, net als alle andere schepen, gemaakt van hout. Van deze houten pramen is er geen enkele bewaard gebleven. Van de ijzeren, die een eeuw later komen, is er een aantal gered van de tand des tijds. De oude, geklonken rompen lagen hun laatste dagen te slijten in slootjes naast boerderijen, sommigen omgebouwd tot woonboot. In het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw krijgt een groep enthousiastelingen interesse in dit culturele erfgoed. De schepen worden overgenomen, gerestaureerd en weer in de oude staat gebracht. De oude rompen worden voorzien van een nieuw tuig en een nieuwe Friese zeilklasse is geboren.
