Wie wil weten hoe de deelnemers aan de Jubileumreünie van de SSRP en de RFR het weekend in Langweer beleven heeft genoeg aan het glunderende gezicht van IJsbrand de Vos. IJsbrand is de nog kakelverse eigenaar van het Friese jacht Bestevaer. Ook bijzonder: IJsbrand is nog maar 24 jaar jong, maar als je vader Alexander de Vos heet en de werf Klaas Hennepoel bestiert bij De Kaag dan is de kans redelijk aanwezig dat je ook met het virus behept bent, het virus ‘gek op houten rond- en platbodems’. De Bestevaer mocht zaterdag tijdens het Admiraalzeilen het eigen eskader aanvoeren, maar het feest voor vader en zoon De Vos begon wat IJsbrand betreft al veel eerder. ‘We zijn bijna een week geleden al vertrokken. Dat betekende de mast plat en daarna door Amsterdam. Onderweg kwamen we De Onrust tegen, de grote De Boer aak, die ook op weg was naar Langweer.’ Voor een open Fries jacht kan het IJsselmeer best onstuimig water zijn, dus verliep de reis verder via de Randmeren. ‘Eerst Elburg, daarna Blokzijl en vervolgens binnendoor naar IJlst, omdat wij als IJlster jacht (gebouwd bij Lantinga – red.) eerst meededen aan het evenement Schepen van IJlst – en nu zijn we alweer hier!’ IJsbrand kan zijn geluk niet op, hij is al een week lang aan het zeilen en varen met het jacht waarvan hij in februari eigenaar werd. ‘Het was in prima staat, er moest alleen veel aan het lakwerk gebeuren, het had 5 jaar op de kant gestaan, de oude eigenaar had er bijna nooit tijd voor.’ IJsbrand heeft zijn best gedaan, want de Bestevaer ziet er uit om door een ringetje te halen.
Statenjacht
Natuurlijk hoopte SSRP-voorzitter Ineke Verkaaik in stilte dat HKH Prinses Beatrix bij het festijn in Langweer aanwezig zou zijn, maar zoals inmiddels bekend is de renovatie van De Groene Draeck nog niet afgerond en bleef de beschermvrouwe van de stichting thuis. Gelukkig was de provincie Friesland bereid de honneurs op zich te nemen. Het Statenjacht Friso werd naar Langweer gedirigeerd en lag op de zaterdagochtend opgepoetst te wachten tot de Commissaris van de Koning, Arno Brok, aan boord zou stappen om als admiraal de eskaders te begroeten bij het admiraalzeilen. Maar hoe gaat dat ook alweer, dat admiraalzeilen? ‘Je kun er hele verhandelingen over houden’, zal Maarten Vermeulen van de Mientje later zeggen, ‘maar ik besloot om de uitleg, samen met Pieter Duyvis, toch vooral kort te houden.’ Op vrijdagavond, in de grote tent op de kade, die als episch centrum voor de maaltijden en festiviteiten diende, tipte Maarten even aan waar het fenomeen vandaan komt (het inspecteren van de vloot na een zeeslag, ook om te kijken of er nog wel voldoende bemanning aan boord was) om daarna uit te leggen wat er van de diverse vlooteskaders verwacht zou worden. ‘Op het teken van je commandant van kiellinie naar frontlinie gaan.’ Om eraan toe te voegen dat bij het passeren van de admiraal nog een groet gebracht mag worden door de fok even te laten zakken. De volgende dag blijkt echter dat het stevig waait. Hier en daar zijn er toch wat twijfels of de manoeuvres wel volgens het boekje uitgevoerd kunnen worden.