Geef of neem een proefabonnement

Pitstop in Urk

Reis met de Marieje naar Het Kanaal (deel 1)

Dit artikel is gepubliceerd in

De Marieje, een Deense galjas uit 1895, maakt jaarlijks zomerreizen met de leden van de Vereniging Marieje. Vanuit Harlingen gaat het de ene keer rechtsaf, naar de Oostzee, en de andere keer linksaf, richting de Kanaaleilanden. Maar dit keer gaat dat niet zonder slag of stoot.

Op de avond dat ik aan boord stap voor de eerste langere reis van deze zomer, komt het schip net van de werf in Duitsland. Bij Bültjer moest nog even een lek worden gedicht; toen het schip omhoog werd getrokken liep het water er met een straaltje uit, ergens onder de motorkamer. Dat is nu verholpen, en de Marieje is weer dicht, is mij verzekerd. Dicht: dat wil zeggen dat de automatische bilgepomp niet vaker dan eens in het half uur aanslaat, voor een seconde of tien. Een houten schip als dit is nooit helemaal dicht. Als de frequentie hoger wordt dan eens in de twintig minuten, gaan we nadenken over een volgend werfbezoek, zo is de stemming onder de veteranen van de vereniging.

Maar op deze avond klok ik al gauw een frequentie van eens in de vijf minuten, en dan ook nog eens 20 seconden lang. Er wordt zo steeds acht liter water overboord gepompt, meten we snel met een puts onder de straal, dat is dik tweeduizend liter per etmaal. Voor het begin van de zomerreis is dat teveel en na overleg met de collega-schippers en het bestuur maak ik de volgende ochtend eerst een belronde langs een aantal werven in Nederland. Tegelijkertijd waarschuwen we Bültjer dat hij een paar mannen paraat moet houden om met een hoop breeuwkatoen en veel pek in het bedrijfsbusje te stappen, want terug naar de Eems zou nu wel een heel erg ommelandse reis worden.

Naar Urk
De volgende ochtend moeten we vroeg op, want het hellingen begint om 8 uur. Hel- lingbaas is Wiepke Metz, die op zijn eigen werf, een steenworp verderop, volgens eigen zeggen al duizenden schepen omhoog heeft gehaald. Met zijn 80 jaar is hij nog bijzonder kras, en het hellingen doet hij uiterst precies. Het kost wat moeite om de Marieje recht voor de wagen te krijgen, maar uiteindelijk lijkt Metz tevreden en trekt hij ons helemaal omhoog, tot de kluiverboom voorbij de dakgoot van het overliggende huis steekt. Maar dan ziet hij dat de galjas toch niet honderd procent recht staat, en gaan we weer naar beneden. Een nieuwe poging zorgt ervoor dat we met het puntje van de kluiverboom de dakgoot niet meer voorbij kunnen, maar Wijpke maalt daar niet om; met de afstands- bediening krijgt hij de oeroude lier zover dat we die tot op een halve centimeter naderen – zo staat ’ie goed.

Breeuwen
De mannen van Bültjer zijn dan ook al aan- gekomen, en duiken in de stromende regen onder de beschermende romp. Samen met hen probeer ik het lek of de lekken te vinden, maar nergens loopt water uit en er is niets te zien. Wel zijn er verschillende plekken waar- mee op het oog niks aan de hand lijkt, maar die toch best nog wel wat extra breeuwwerk kunnen gebruiken. De mannen stoken de pek op en nemen als eerste de kielgang onder handen, waar aan beide kanten wel zes meter breeuwwerk wordt weggestoken en vervan- gen. Ik wijs vervolgens nog een viertal plekken aan die ik graag behandeld wil zien.
De bemanning vermaakt zich ondertussen in het dorp. Vanwege de stromende regen wor- den we hartelijk welkom geheten in de aan- palende botterloods, waar de fine fleur van gepensioneerd Urk zich dagelijks verzamelt voor klussen en kletsen. Dat wordt nog heel gezellig en tegen twaalven wordt er zelfs een complete kibbelingvoorraad voor ons aange- rukt en gebakken; op Urk staan ze qua vis voor niks, dat blijkt maar weer. De Bültjer-mannen mogen vrolijk meedoen.

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 01/2025

Spiegel der Zeilvaart 01/2025

Bestel en lees verder ›

© Spiegel der Zeilvaart 2021 | Privacybeleid | Voorwaarden | KVK: 56569599 | BTW: NL001796638837 | Bank: NL54RABO 0326 3406 45

Ontwerp en onderhoud door MKB Watersport