De oude Romeinen wisten het al: ze konden nog zulke grootse heldendaden verrichten op het slagveld, in de boeken leken die altijd de mindere van die van de Grieken, want die hadden de betere schrijvers. Zo is het ook een beetje met de Turc. Die heeft slechts drie eigenaren gehad voorafgaand aan de huidige, maar een ervan schreef een veelgelezen stuk in Spiegel der Zeilvaart. Het droeg de titel ‘Liefde op het eerste gezicht’ en dat zette de Zeeuwse traditionele schepen weer helemaal op de kaart, ruim dertig jaar nadat datzelfde al met de noordelijke scheepstypen was gebeurd. Bovendien maakte Bernard van Gils, want over eigenaar nr. 2 hebben we het, een iconische foto van zijn schip; een stilleven, zo prachtig, dat alleen al die foto genoeg was om iedereen ervan te overtuigen dat dit het mooiste schip was dat ooit het water beroerde. Geen wonder dat de Turc een zeer bekende naam werd.
Traditie
In zijn artikel uit 1986 vertelde Van Gils vrijelijk over de hoogaarzen die toen nog in beeld waren en veegde hij houten en stalen exemplaren zonder aanzien des schips op een hoop. Dat zouden we nu niet zomaar meer doen. Vooral niet omdat de Stichting Behoud Hoogaars zich sindsdien heeft ontfermd over het houten Zeeuws varend erfgoed en daar veel onderzoek naar heeft gedaan. Van Gils zag zijn eigen schip in de traditie staan van beroemde houten hoogaarzen als de Jetty, de Windroos, de De Wet, de YE36 en andere, maar vergat daarbij voor het gemak dat zijn eigen schip een grotere bijzonderheid was – juist omdat het niet van hout was.
Van Gils zelf leverde een lijstje bij zijn artikel dat dit verduidelijkt: bijna dertig overgeble- ven houten schepen (vissermannen en jachten) tegenover slechts vijf stalen exemplaren gebouwd voor de oorlog. De Zeeuwse werven zagen er blijkbaar geen brood in van de hoogaars een tevreden stemmend stalen model te maken. Dus is het misschien ook geen wonder dat de eerste eigenaar van de Turc, Edmond Crahay, eigenaar van een modezaak te Antwerpen, in 1925 naar een Belgische werf toog waar ze wel volop bezig waren in ‘het staal’: Van Damme in Baasrode aan de Schelde. Normaal gesproken werden daar binnenvaartschepen gebouwd, spitsen bijvoorbeeld, maar nu moest werfbaas Gaston van Damme zijn interpretatie van een hoogaars in staal vangen.
Of dat goed gelukt is, daarover zijn de meningen zelfs nu nog verdeeld. Toen ik ontwerper André Hoek – zelf kortstondig eigenaar van de fameuze Windroos – foto’s van het achterschip van de Turc liet zien, trok hij zijn wenkbrauwen op en vroeg: ‘Is dat een hoogaars?’ Toegegeven, hij wist toen nog niet om welk schip het ging.