De Rypetjerkster Feart eindigt met een bakstenen kademuur. ‘Loopt het hier dood?’ merkt Jelte verbaasd op. ‘En daar mogen we ook niet in, kijk daar staat een verbodsbord.’ Inderdaad, waar het vaarwater door zou lopen, staat een roodwit gestreept bord. Er is wel een kleine steiger. ‘O jee, als het maar geen kano-overdraagplaats is.’ Onze Blekinge eka is vier meter lang, maar wel van van stevig en zwaar eikenhout. Tillen als een kano is geen optie. Met de boot vastgemaakt aan de steiger gaan we op verkenning. Het Klaasslúske is niet te zien vanaf het water, maar nu openbaart zich een prachtig kunstwerk voor kleine bootjes. Het verbodsbord is bedoeld voor de inlaat van het gemaal, een afslag verder. Wij kunnen gewoon door, het Klaasslúske wordt niet ons Waterloo.
Vandaag maken we een tocht door de Natte As van Friesland. Deze aaneenschakeling van waterrijke natuurgebieden loopt vanaf Leeuwarden in de richting van het Lauwersmeer. Tussen alle rietvelden, broekbossen, dijkjes en meertjes is er een doorlopende vaarroute. Maar een deel van deze route is alleen voor elektrisch aangedreven boten, ‘electric-only’. Wij hoeven ons daarover geen zorgen te maken, onze enige vorm van aandrijving is het zeil of desnoods de roeiriemen. De route die wij voor de boeg hebben is negen mijl. Om drie uur staat een afspraak met de boswachter op het programma.
Spiegelglad
Het water in de haven van ons vertrek is spiegelglad. Ook op de Grote Wielen bij Leeuwarden staat nog maar nauwelijks wind. Dus plonzen de lange roeiriemen met vaste regelmaat in het donkere water. De zon staat laag aan de hemel en schittert fel uit de richting die wij op willen. ‘Kun jij zien waar de vaart begint?’
‘Haha, nee joh, niks van te zien met die zon! Als we de noordoever volgen komen we er waarschijnlijk wel.’
‘Daar staat zo te zien ook wat meer wind. Als we alles moeten roeien wordt het nog een lange dag.’
En inderdaad, buiten de luwte van de bomen staat een vriendelijk briesje. De mast, rondhouten en het zeil liggen klaar om gezet te worden. Eerst plaatst Jelte de ongestaagde mast door de mastbank in de mastvoet. Er is een enkele val en die gaat bovenin door de mast. Aan een ring om de mast hijst hij het zeiltje. Met het aanhalen van de schoot maakt de boot meteen snelheid. Het zeil moet wel flink aan om niet te killen. De eka zeilt op bijna alle koersen fantastisch, alleen hoog aan de wind zeilen is niet haar sterkste punt. ‘Volgens mij is de wind meer zuidoost dan zuid.’ Telkens als de boot snelheid maakt stuurt Jelte handig een paar meter op. ‘Pff, daar bij de molen moeten we zelfs nog iets hoger.’ En inderdaad, het laatste stukje naar Ryptsjerk is nog hoger aan de wind. Toch lukt het en pas vlak voor het dorp hoeven we de mast te strijken.
Alleskunner
Onze Blekinge eka Fram Jr is een boottype uit Zweden, ontwikkeld om mee te roeien en te zeilen. De boot is overnaads gebouwd van brede planken. Specifiek voor een Blekinge eka is de vijfhoekige spiegel en de vallende achtersteven.
Blekinge is een kleine provincie in het zuidoosten van Zweden. Eka betekent overigens gewoon eiken. De eka’s werden al in de zeventiende eeuw gebouwd en in de negentiende eeuw was het bijna het enige boottype in deze streek. Er waren eka’s van 11 voet tot wel 45 voet en ze werden vernoemd naar hun gebruik. Zo had je de frakteka (vracht-eka), een garnbåt (kiewnetboot), de krokeka (haak-eka) of de vrakeka. De naam van deze laatste, de wrak-eka, betekende niet dat de boot zo slecht was dat het een wrak was. Dit waren flinke boten voor drijfnetvissers die in de herfst ver op zee visten op haring. Onze Fram Jr is in 2009 gebouwd als een buurtproject in de Czaar Peterstraat in Amsterdam. (zie ook: SdZ 2009.10)