Nadat de trossen van de Clipper Stad Amsterdam op Gran Canaria zijn losgegooid begint voor ons de grote sprong over de oceaan naar Sint Maarten. De 76 meter (l.o.a.) lange clipper is onderweg met twintig passagiers, waaronder drie echtparen, slechts vijf vrouwen en twaalf ‘loslopende’ mannen. Allemaal hebben we huis en haard ingeruild voor de magische aantrekkingskracht van de Stad Amsterdam. De komende weken zijn we in de bekwame handen van 26 bemanningsleden, waaronder een zestal van het iets grotere zusterschip Shabab Oman II.
Omdat de opvarenden paspoorten hebben van Denemarken, Duitsland, Zwitserland, Engeland, Frankrijk, Spanje, de VS, Oman en Nederland, is de voertaal Engels. Dat gaat allemaal wel goed, al moet het grammaticaal voor de Brit aan boord een gruwel zijn om aan te horen, maar hij laat zich daar niet over uit. Het is 14 december en een prachtige vroege morgen. De zon komt op en er staat amper windkracht twee. Op de motor kachelen we de haven uit. Goed en wel buiten wordt het commando ‘sloepenrol’ gegeven. En zo staan we al snel met een stug reddingsvest om en worden we opgehokt in de reddingboot, die gelukkig nog gewoon aan dek staat. Of zo’n verplichte oefening zinvol is in geval van nood, daar kun je aan twijfelen, maar het is zeker goed voor het groepsgevoel.
Zeilzetten
Nadat we ons allemaal weer uit de sloep en de reddingsvesten hebben geworsteld, meldt kapitein Andi Manser dat we eerst op de motor blijven varen om buiten de invloed van het eiland te komen. Ook vertelt hij dat elke dag om 19.00 uur een briefing wordt gegeven over de afgelopen dag met daarbij de weersverwachting voor de volgende dag. De bedoeling is eerst een stuk langs de Afrikaanse kust te zeilen om daarna de passaatwind op te pakken naar de overkant.
In de loop van de middag maakt de rode wacht (12h00-16h00) zich gereed om naar boven te klauteren om de seizings los te maken, waar- mee de zeilen op de ra zijn vastgebonden. Als ze los zijn worden ze opgeschoten en voor het zeil gehangen. De gordingen worden gevierd, het zeil bolt en wordt door de bemanning aan dek met de brassen getrimd. Termen als lower topgallant (onderbram), upper topgallant (middenbram) en upper topsail schallen over dek. Ogenschijnlijk lijkt het een willekeurige gang van zaken. Maar schijn bedriegt. Het zeilzetten gaat volgens een vaste volgorde van onderen naar boven: ondermars, bovenmars, onderbram, bovenbram enzovoorts.