Geef of neem een proefabonnement

Jachtschippers en boeierknechten

Alles in dienst van de boot van de baas

Dit artikel is gepubliceerd in
‘Op 19 mei lag er een bijzonder schip afgemeerd in Amsterdam: de Willow Wren. Een uniek Victoriaans jacht uit 1886 naar ontwerp van Arthur Payne. Inmiddels zeilt het op de Middellandse Zee, maar pas nadat heel veel vakmensen aan de restauratie hadden meegeholpen.

Honderd jaar geleden bestond de AOW nog niet en daarom werd het beroep van jachtschipper soms tot op hoge leeftijd uitgevoerd. De Waterkampioen noemt in 1936 Jaap Schreur als oudste jachtschipper, dan negentig jaar oud. Hij was tot zijn tachtigste veteraan-schipper op de Vesta van G.H. Jiskoot. Eerder was hij schipper op de Sperwer van Carl Jurrjens. In totaal vergaarde hij zo’n tweehonderd eerste prijzen!
De jongste aspirant-jachtschipper die ik tijdens mijn onderzoek tegenkwam, was de zestienjarige Jacob Kooij uit Hindeloopen. Zijn sollicitatiebrief (gedateerd op 1-2-1920) is bewaard gebleven. Er kon op zijn brief gereageerd worden bij ‘Café Hindeloopen’.

Tjerk Voordewind
In de loop der jaren veranderde de verhouding tussen eigenaar en de professionele jachtschipper. De uitersten bewogen zich tussen een zeer eerbiedig ‘ja meneer, beetje oploeven meneer’ en knetterende ruzies tussen een fanatieke jachtschipper en een koppige eigenaar. In 1880 werd de dan 31-jarige Tjerk Voordewind (1849-1934) schipper op de 12 meter lange overnaadse boeier Stavo, dan al bijna honderd jaar in bezit van de familie Van Eysinga.

Jonkheer Mr. Cornelis van Eysinga besluit in 1923 (bijna 80 jaar oud en kinderloos) om de Stavo te laten slopen. Zo wil hij voorkomen dat de boeier in verkeerde handen komt en/of roemloos en rottend aan zijn einde zou komen. Smeekbeden van schipper Voordewind om de sloop te voorkomen hebben geen effect. Er is wel overwogen om de Stavo bij een scheepvaartmuseum onder te brengen, maar het Zuiderzeemuseum bestond nog niet. Schipper Tjerk Voordewind moest meewerken aan de sloop. ‘Met tranen in de ogen moesten vader en zoon Voordewind getuige zijn van deze moord, die ons nu ongelooflijks in de oren klinkt’.

Voordewind, die zelf van 1884-1910 eigenaar van het Friese jacht Bever was (nu Lytse Bever) heeft van de kajuitdeuren toen maar een boekenkast gemaakt die een ereplaats kreeg in zijn woonkamer. Zijn vrouw was niet enthousiast over deze aanwinst. Diverse

Diverse andere boeieronderdelen zijn bewaard gebleven in het Fries Scheepvaart Museum. Tjerk Voordewind was 43 jaar schipper op de Stavo. Zijn zoon Hendrik Voordewind, die later politiecommissaris zou worden in Amsterdam, was van 1918-1970 eigenaar van de visaak Dolphijn. Hij schreef in het boek Voor de wind, een schipperszoon vertelt onder andere over zijn vader en de Stavo.

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 08/2025

Spiegel der Zeilvaart 08/2025

Bestel en lees verder ›