Wanneer ik goed keek naar de schilderijen van Bo Bonfils en de houtskooltekeningen, en die vergeleek met foto’s van de beugvisserij, dan kon het reddende schip in mijn beleving alleen maar een beugvisser zijn geweest,’ begint Johan Prins. ‘Ook de tijd van het jaar, eind december was een indicatie. De haringschepen lagen dan al weer opgelegd voor de wal. Aan de Maas en op de Zuid-Hollandse eilanden vond je meeste havens van waaruit de beugvisserij werd bedreven, maar ook Enkhuizen had in vroeger dagen een aantal schepen voor dat doel in de vaart. Mijn vader kwam van Maassluis en daar werd naast de haringvisserij van oudsher ook met de ‘beug’ gevist. Dat de redders van de Flora met de beugvisserij bezig moeten zijn geweest, was mijn eerste aanwijzing voor het achterhalen van welk vissersschip en welke bemanning.’
Vliegende storm
‘Tijdens de redding van de Flora stond er twee weken lang een vliegende storm, midden op de Noordzee,’ gaat Johan verder. ‘De zuidoosten wind deed alle schepen afdrijven richting Schotse eilanden of nog verder. Sloepen en loggers visten in de winter tot aan ongeveer 57 of 58 graden noorderbreedte met de beug. De bemanning moest zeilend kunnen manoeuvreren als de beste. Aan boord vond je louter uiterst vaardige vakmannen, daar vroegen het beugvissen, de weersomstandigheden, de periode van het jaar en de visgronden om.
Een van de plaatsen die zeer bekend stond om zijn beugvisserij was Middelharnis en ik zag een foto van hun prachtige sloepen die daar in de haven lagen.’ Johan Prins nam contact op met de Stichting Visserij Historie Middelharnis. Die verwees hem onmiddellijk door naar visserijhistoricus Marlies Jongejan, die zich in de visserijgeschiedenis van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden in de achttiende en negentiende eeuw heeft gespecialiseerd. En dat bleek een gouden greep. Marlies Jongejan heeft een keur aan publicaties en bijzonder grondige onderzoeken op haar naam staan. Prins: ‘Zonder haar kennis van de historie en de archieven hadden we nog lange tijd in het duister rondgetast.’ Vrij snel na het benaderen van Marlies Jongejan kreeg Johan Prins al antwoord.