De knikspantromp met platte bodem van de sharpie was snel en eenvoudig te bouwen en het ongestaagde cattuig, zonder voorzeil, was eenvoudig in gebruik. Ondanks deze eenvoud waren het echter bijzonder zeewaardige scheepjes en er zijn talloze verhalen bekend van sharpies die stormen doorstaan hebben waar ze redelijkerwijs niet uit tevoorschijn hadden moeten komen. Het zal dan ook weinigen verbazen dat het destijds aanstormende Britse ontwerptalent Iain Oughtred stante pede gefascineerd raakte door het type toen hij in een archief op het verhaal van Ralph M. “Commodore” Monroe (die als New Yorker min of meer de kustregio rond Miami ontgon) stuitte en diens sharpie Egret.
De grote vraag die de jonge ontwerper zichzelf stelde: Hoe kan een zo onbeduidend ontwerp zó zeewaardig zijn? ‘Ik heb altijd een fascinatie gehad voor een 30-voets toerboot die in 40 cm water nog niet aan de grond loopt’, zegt Iain nu. ‘Het voordeel is dat in een storm dit type romp van de golven afglijdt, in plaats van dat ze de zware klappen krijgt – of, het andere uiterste, de mogelijkheid biedt over een rif naar ondiepten uit te wijken om zo de golven in het geheel te ontlopen.’
Haiku
Toch zou het nog zestien jaar duren eer het destijds geplante zaadje tot wasdom kwam in ontwerpnummer 87, de 30-voets Haiku. De eerste Haiku, in 2006 te water gelaten en tot voor kort ook het enige exemplaar, was niet exact volgens Iains ontwerp gebouwd waardoor ze zwaarder uitviel dan hij voor ogen had gehad. Bovendien werd ze uitgerust met een gestaagde mast, in plaats van de ongestaagde vrijstaande mast uit het oorspronkelijke ontwerp. Het resultaat, hoewel onmiskenbaar een mooi schip, was dan ook niet de simpele lichtgewicht no-nonsensboot die Iain voor ogen had gehad. Het zou nóg 14 jaar duren voor iemand een ‘pure’ Haiku zou bouwen.
Meubelmaker
De bouwer van deze nieuwe boot was niet de meest voor de hand liggende kandidaat voor een dergelijk ambitieus project. Barnaby Scott ontwerpt en maakt in het dagelijks leven exquise houten meubels – je mag ze gerust kunstwerken noemen. Hij begon zijn zeilcarrière op polyester flottielje-jachten in Griekenland, alvorens hij gegrepen werd door het ‘old gaffer-virus’ en houten boten. Op een blog dat hij bijhield over zijn sharpie beschrijft Barnaby zijn ambivalentie met betrekking tot het project (boat.waywood.co.uk):
‘Wat betreft het zeilen moet ik toegeven dat mijn enthousiasme vele malen groter is dan mijn kunde – alleen mijn medehoutbewerkers zijn ervan overtuigd dat ik goed kan zeilen (en mijn zeilvrienden denken juist weer dat ik een fenomenale houtbewerker ben). Op dit moment heb ik al een prachtig scheepje, een Shilling, van Willow Boats, maar we passen er niet in met het hele gezin, zelfs niet voor een dagtochtje. Wat betreft het overnachten… laat ik het zo zeggen: het zou gaan voor een jong stel, bij voorkeur tot over de oren verliefd. De hele ervaring van overnachten aan boord valt misschien nog het best te simuleren door te proberen een nachtje in het gootsteenkastje te slapen.
Vroeger had ik dit wellicht een leuk avontuur gevonden, maar die tijd ligt inmiddels achter me. De boot is prachtig, ze zeilt heerlijk, maar ik ben klaar voor de volgende stap…’