Onderweg naar het zuiden moesten we toch maar eens een keer Rotterdam aanlopen. En nu de motor op de Hollandse IJssel wat onregelmatig draait, is het besluit om bij de historische scheepswerf “Koningspoort” langs te gaan snel genomen. Op die werf in hartje Rotterdam is vast wel iemand te vinden die ons kan vertellen waar we in de Maasstad een pissende verstuiver kunnen laten repareren. Dus varen we onder de reus- achtige Brienenoordbrug door de Maas af. Met onze staande mast zouden we normaal onder de Hef door varen, maar nu zullen we, met de vaste Willemsbrug in zicht, het Boe- rengat moeten vinden, de ingang naar de erfgoedhavens. Afgaand tij zorgt voor een flinke stroom mee. De verkeersbegeleider van Sector Maasbruggen kan ons echter prima vertellen hoe groot de gaten tussen de af- en opvarende binnenschepen zijn, zodat we een openvallende ruimte kunnen benutten om rond te gaan en dan tegenstrooms naar het Boerengat te varen.
Eenmaal door de Boerengatbrug is er weinig van de stroom over. Toch is er wat kunstig manoeuvreerwerk nodig om – na overleg met de havenmeester – tussen de vele schepen een passantenplekje te vinden. Vanwege onze wens om te sleutelen worden we meteen doorverwezen naar de Oude Haven, waar toevallig een werkplek vrij is, recht tegenover de werf. Verhalen naar de helling is van hieruit geen punt, mocht de nood aan de man komen.
Geschiedenis blijft voelbaar
De maritieme geschiedenis van wat niet zo heel lang geleden nog de grootste haven ter wereld was, is hier aan alle kanten af te lezen. Het oude maritieme hart van de stad omvat maar liefst tien havens en kades, die sinds 2014 allemaal ressorteren onder de Stichting Erfgoedhavens Rotterdam. Bij elkaar zo’n 7,5 kilometer aan kadelengte. Die is niet uitsluitend voor erfgoedschepen bestemd, maar het merendeel wel. Al met al is hier sprake van een compleet drijvend dorp in de stad, met een centraal “plein” (de Oude Haven) met bijbehorende periferie (westwaarts de Wijnhaven, Bierhaven, Rederijhaven en Scheepmakershaven, en oostelijk het Haringvliet, het Boerengat en de Buishaven). Dan is er nog een tot de verbeelding sprekend industrieel complex (de Leuvehaven), en zelfs een wat verder weg liggend buitengebied (Delfshaven). Hoewel de bebouwing rond de Rotterdamse erfgoedhavens bijna volledig naoorlogs en hypermodern is, leveren de schepen voldoende entourage om je honderd jaar terug te wanen. Aan de Wijnhaven, waar we op uitkijken, worden de schaarse oude gevels gekoesterd, die, toen het hart kapotgebombardeerd werd, wonderwel overeind bleven. Hier is de geschiedenis van de stad misschien wel het meest voelbaar. Aan de kades ligt een grote diversiteit aan scheepstypen: een grote spits, een luxe motor, grote en kleine beurtschepen, een poon, een kraak, tjalken en klippers van verschillende grootte en snit, in verschillende stadia van restauratie en afbouw.