Vandaag zou het de maiden voyage worden met zijn nieuwe, oude scheepje. De Amerikaan was gespannen, maar tegelijkertijd vol vertrouwen. Natuurlijk, hij had eerder ook wel wat gezeild, maar dat was op speelwater geweest, en met weinig wind. Vandaag stond er een straffe bries en zou het Markermeer met zijn venijnige korte golven een mooie test case vormen voor zijn nu grotendeels gerestaureerde boot. De afgelopen winter had hij al het nodige laten doen om hem zeewaardig te krijgen en waren de naden tussen de gangen opnieuw gebreeuwd.
De Amerikaan wist van de verre oorden die de Doffer in een van zijn vorige levens had aangedaan. Van Scandinavië tot Gibraltar en door naar de Middellandse Zee. Dit was een schip voor het grote avontuur, en als zodanig had hij het ook gekocht. De voormalige Zuiderzee was een mooie eerste stap.
Lenspomp
De zeilen werden gehesen, de motor kon uit en de oude Van de Stadt ging onder helling en sneed kloek door de korte golven. De Ame- rikaan keek tevreden naar zijn gelegenheidsmaat. Zo zouden ze over een paar uur al in de nieuwe ligplaats in Monnickendam zijn. Het liep anders. Een paar uur werd een paar dagen, want binnen no-time stond de Amerikaan tot aan zijn knieën het water uit de kajuit te hozen. Emmers tegelijk gooide hij over het steeds lager zakkende vrijboord, maar het was dweilen met de kraan open. De twee broers die de naden tussen de gangen hadden gedicht hadden het, bij de waterlijn aangekomen, wel welletjes gevonden en zich er met een jantje van leiden vanaf gemaakt, en zo kwam het dat het water door de golfslag in combinatie met de hellingshoek onder zeil met bakken tegelijk naar binnen kwam zetten.
Hulp werd ingeroepen. De commerciëlen waren er als eerste, maar hadden geen toerei- kende pomp aan boord en tegen de tijd dat de KNRM arriveerde, met wel een deugde- lijke lenspomp aan boord, lag de Doffer met geknakte ribben op de harde bodem van het Markermeer. De Amerikaan en zijn maat zagen nog net de mast boven water uitsteken.
Ratio overboord
Het acht meter lange scheepje werd gelicht en geborgen, maar het vertrouwen was weg en de ontgoochelde Amerikaan zette de boot te koop. Toen bleek dat hij enkel opkopers trof met interesse in koperen klinknagels en mes- sing beslag of het teakhouten dek gooide hij het over een andere boeg. De boot was voor een ‘schappelijk bedrag’ beschikbaar voor een liefhebber en bij voorkeur voor een nazaat van Teewis Duyvis, die het scheepje aan het begin van de oorlog had laten bouwen – toen de Amerikanen zich aan de andere kant van de oceaan nog ver bezijden de Nederlandse besognes hielden.
Via via kregen de nazaten Duyvis lucht van de advertentie en na wat overleg binnen de familie (neef Pieter was te druk met andere projecten en senior mocht van zijn vrouw ook niet) was Martine degene die voor de gein maar even moest gaan kijken en zoals dat gaat was ‘even kijken’ genoeg om alle rationele overwegingen overboord te gooien. De lijnen waren prachtig, het was goedbeschouwd toch een familiestuk, het was nu of nooit… enfin, iedere zeiler met een liefde voor oud hout weet hoe dat gaat.