In Nederland had die Rijnvaart als centraal punt de haven van Rotterdam, waar zeevaart en binnenvaart elkaar ontmoetten. In de vorige Spiegel was te lezen dat Rotterdam tegenwoordig de grootste museumhaven van Nederland kent en daarin hebben meerdere erfgoedtoppers een ligplaats. Als die niet op (wereld)reis is vind je er de Oosterschelde. Een spectaculair schip, door velen gezien als het mooiste dat Nederland te bieden heeft in de zeezeilvloot. Maar minstens zo bijzonder is de stevenaak die op dezelfde plek ligt, de Helena. Wie daar aan boord stapt, stapt terug in de tijd. Als ík aan boord stap is de Helena net terug van een reisje met gasten. De stevenaak wordt op de Maas vaak ingezet voor dagtochten om in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien en biedt dan een historische ervaring. Een aantal bemanningsleden is nog onderdeks om wat op te ruimen, zoals de kok en wat meevarende vrijwilligers en natuurlijk de schipper. Dit keer is dat Piet Balk, zelf eigenaar van een door hem bewoonde klipper in Gouda. Piet is nauw betrokken bij de historische werf Koningspoort, een deur verderop, maar springt ook in als er gevaren moet worden met de Helena. ‘Toen ik het schip voor het eerst zag, meldde ik mij meteen al aan als schipper, zo bijzonder vond ik het’, zegt hij nu. ‘Bart Vermeer had het casco gespot op de Mooie Nel bij Haarlem en kon het overnemen. Hij gebruikte het daarna in Krimpen aan de Lek als opslag- en werkplaats.’ Iedereen die het casco had gezien – het droeg toen nog de naam Argus – begreep dat Bart iets bijzonders in handen had. Vermeer had eerder al een aantal restauraties op zijn naam gezet – projecten waarin authenticiteit de maatstaf was – zoals de Annigje, waarover het boek Scheepsrestauratie verscheen. Het lag dus voor de hand dat hij met de stevenaak ook op die manier te werk zou gaan.
Compromisloos
Het project bleek echter te veelomvattend voor een persoon en zo kwam het dat Bart de stevenaak uiteindelijk overdroeg aan de stichting “Het Rotterdams Zeilschip”, de stichting die ook de Oosterschelde onder haar hoede heeft. Bart kreeg de regie over de restauratie én was tevens de uitvoerder. Tegenwoordig zou je dat niet snel meer doen, al was het maar omdat een restaurateur vaak meer wil dan er om redenen van tempo en betaalbaarheid mogelijk is. Geen wonder dat de Helena de boeken is ingegaan als een kostbaar project. Maar dan heb je ook wat, kun je daarop zeggen. Want zagen we bij eerdere erfgoedtoppers (zie de Gudsekop in SdZ 2022.3) dat er regelmatig voor compromissen wordt gekozen, op de Helena is vrijwel alles compromisloos. Het begint er uiteraard mee dat alles geklonken is. Of nee, het begint er eigenlijk mee dat Vermeer de vele slechte delen van het ijze- ren(!) dek alleen wilde vervangen door exact dezelfde platen met “grote ruit” die voor 1900 gangbaar waren. (Na 1900, toen staalplaat gemeengoed werd, werden de ruitjes kleiner.) ‘Bart sleepte daarom overal platen vandaan, als hij op een sloperij of werf zo’n stuk plaat zag liggen probeerde hij het mee te krijgen’, vertelt Balk, terwijl hij op het achterdek naar de ruiten wijst.