Geef of neem een proefabonnement

Erfgoedtopper WR35

'Goh, wat een leuk ding'

Dit artikel is gepubliceerd in
'Mijn grote geluk is dat de basis van de aak in orde was,' zegt Jippe Kreuning, de nieuwe eigenaar van de WR35. Dankzij die goeie basis kan hij zich richten op zo authentiek mogelijk varen. 'Je kan zo'n schip pas doorgronden als je ermee doet waarvoor het bedoeld was.'

De WR35 was natuurlijk bedoeld om mee te vissen. In 1911 werd het aakje ingeschreven in het visserijregister, twee jaar nadat het bij Zwolsman in Workum van de helling was gegleden. De gelukkige eigenaar was Jacob Bakker Jansz. uit Westerland op het (toen nog) eiland Wieringen. Zijn scheepje mocht dan klein zijn met een kiellengte van 7,79 m, hij gaf het de naam van een titaan mee: Atlas. Jacob viste op paling en bot op de Zuiderzee en Waddenzee en zal met zijn scheepje voornamelijk onder de beschutting van het eiland en de hoge wal gescharreld hebben, zo vermoedt althans Pils Stofberg. Hij merkte op dat het aakje op oude foto’s voorkomt en toen geen zeezwaarden had. Pils Stofberg was verantwoordelijk voor de tweede grote restauratie, nadat eerst Willem Tasseron het aakje van de ondergang redde, hij had het scheepje in 1973 opgekocht.

‘In 2011 lag de WR35 bij Combert Burger op de kant. Ik zocht eigenlijk een leuke boot voor mijn kinderen en Ivor van Klink wees me op “dat bolletje”. Er zat alleen wel een gat in. Maar ik dacht: een beetje opknappen, een paar huidgangen erin en we kunnen varen.’ Pils vertelt het op de hem bekende laconieke manier, maar zoals dat gaat, het werd uiteindelijk toch weer een heel project. Want het bleef uiteraard niet bij een paar huidgangen, ook het zeilwerk was slecht. De rotte mast bleek nog het minste probleem, toevallig werd er een boom omgezaagd in de tuin van Pils’ ouders en die kon prima dienst doen als ‘paal’. Maar voordat die geplaatst kon worden kwam er een nieuw mastspoor met nieuwe liggers. Pils vertelt verder: ‘De motor stond een beetje raar achterin, dus heb ik de fundatie naar voren verplaatst en meteen de leggers vervangen. Successievelijk kwamen ook het vlak, het berghout en het boeisel aan de beurt.’

Topstaat
Pils restaureerde tussen de bedrijven door – lees: zijn werk op de werf van Stofberg in Enkhuizen – dus het duurde wel even, maar zo’n 11 jaar na de aankoop verkeerde de WR35 weer in een topstaat. Het scheepje lag te pronken in het Markerhaventje van het Zuiderzeemuseum, maar kwam hooguit een keer of vier per jaar van tussen de meerpalen. Dan voer Pils er een middagje mee om te constateren dat zijn aakje toch wel heel lekker zeilde. ‘Het is supermakkelijk varen, al kom je er niet al te hoog mee aan de wind.’

Maar het is natuurlijk een beetje van de zotte om een aakje in beheer te houden waar je nauwelijks iets mee doet. Zeker niet omdat Pils’ ‘eigen’ boot een grote visserman aak is, de EH17, die hij eigenhandig nieuw heeft geklonken.

Durgerdam
Terug naar de achtergrond van dit aakje. Na 25 jaar verkoopt Jacob Bakker zijn scheepje aan een dorpsgenoot die als eerste een motor installeert. Jan Lont probeert het zo een jaar in z’n eentje te rooien in de visserij, maar een jaar later, in 1935, wordt de dan WR 115 alweer doorverkocht aan de gebroeders Metselaar die ook op bot, paling en krukels gaan vissen. Direct na de oorlog verandert het visserijnummer in WR35.

Dat blijft zo bij twee achtereenvolgende eigenaren, totdat Pietje Slik van Texel het scheepje overneemt. Kort maar, want het verhaal gaat dat hij niet veel later op Terschelling lag waar Piet Hein Doeksen van de gelijknamige rederij hem trof. Doeksen vond het zo’n mooi aakje dat hij het ter plekke wilde kopen. Pils Stofberg: ‘En voor een visserman is natuurlijk alles te koop.’ De prijs werd bepaald op honderd gulden, het zondagse pak dat Doeksen droeg en een fiets, zodat Pietje Slik van Harlingen terug naar huis kon fietsen.

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 04/2025

Spiegel der Zeilvaart 04/2025

Bestel en lees verder ›