Decemberactie! Geef een (proef)abonnement cadeau

Erfgoedtopper Elbe

Erfgoedtopper Elbe

Dit artikel is gepubliceerd in

Eindeloos lang lag de Elbe op haar vaste stekkie op de Eems tegenover Leerort. Toch was het scheepje niet bedoeld als ankerkuiler, dat kon iedereen zien aan de fraaie romp die gemaakt was om te zeilen. Maar met welk doel is dit scheepje dan op stapel gezet, meer dan 120 jaar geleden?

Dat varend erfgoed niet altijd in Nederland gebouwd hoeft te zijn, bewijst de Elbe. De naam doet het al vermoeden: dit opvallende scheepje (lengte over de stevens 12,5 m) met laag vrijboord stamt uit Noord-Duitsland. Na een uitvoerige restauratie in Nederland werd het als gaffelkotter getuigd. Voor veel eigenaren zou dat afdoende zijn; zij zouden lekker gaan varen met hun schip en ervan genieten. Zo niet Wim Sluiters en Greet Nijmands, de huidige eigenaren van de Elbe. Na de zware bevalling van de restauratie – Wim en Greet mochten zich na de aankoop de ‘gelukkige eigenaren noemen van 20 ton roest’ – startten zij een speurtocht naar de oorsprong van de Elbe.

Over die zoektocht schreef Wim zelf een groot verhaal dat tien jaar geleden in de Spiegel verscheen (SdZ 2014.1). Heel veel vond hij niet, daar in Noord-Duitsland, al had hij een paar jaar eerder al wel de oude visnetten en roeiriemen in handen gehouden die bij de Elbe hoorden. Maar dat visserijdeel van de geschiedenis, op de Eems, was hem wel bekend. Nee, het meest verrassende nieuws bereikte hem pas twee jaar geleden, via de digitale snelweg. Een post op FaceBook leverde het bewijs dat de Elbe toch minstens tien jaar ouder was dan gedacht en hoogstwaarschijnlijk al gebouwd voor 1900. Het scheepje had ook een heel andere functie gehad dan men tot dan toe vermoedde, namelijk betonningsvaartuig. Schipper/eigenaar was toen ene Willy Sietas die het ambt van tonnenlegger van zijn vader erfde en ook opzichter was van een lichtschip op de Elbe. De verlichte bakens brandden op petroleum en het was de taak van Sietas om ze van brandstof te voorzien en tevens om kleinere ‘blinde’ tonnen in de vaargeul te leggen. Met dat in het achterhoofd is ook meteen verklaarbaar waarom de Elbe een laag vrijboord heeft en een relatief groot ‘werkdek’. Aanvankelijk gebeurde het werk op het zeil (en wie weet zelfs met roeiriemen en het ankergerei) maar al voor 1914 werd er een motor in het scheepje geplaatst. Die voldeed echter niet en er werd kortstondig gebruik gemaakt van een gemotoriseerde barkas. Toen de tonnen almaar groter werden voldeed de kleine Elbe zelf ook niet meer en stapte Sietas over op een veel groter stoomschip, dat hij ook weer Elbe noemde. De nog onopgeloste vraag is nu: liet Sietas dit schip zelf en naar eigen inzicht bouwen, zodat sprake is van een Sondermodell, een eenmalig, uniek schip? En zo ja, bij welke werf liep de Elbe dan van stapel?

Bemanning
De foto’s rechts laten zien hoe de Elbe toen oogde: mooi wit of misschien lichtgrijs, met een contrasterende bies. Sietas heeft voor het staatsieportret van zijn schip het nette pak aangetrokken met hoge boord en bolhoed, voorop staat de matroos en rechts van hem zijn stuurman. Deze drie mannen zullen de kernbemanning gevormd hebben. Opvallend is het tuig, met een fors bemeten gaffel en een mast met lange top boven de hommer en een lange kluiverboom. Ook de zware blokken vallen op. Achteraf is het jammer dat Wim en Greet niet over deze foto’s beschikten voor zij de Elbe lieten stralen en spuiten, want dan hadden ze daar misschien rekening mee kunnen houden, vooral die frisse rompkleur oogt wel heel fijn…

Toen zij aan de megaklus van de restauratie begonnen was hun informatie over het schip beperkt en voor een groot deel afkomstig van de eerste Nederlandse eigenaar, Frits Loomeijer. Dezelfde Frits die nu auteur is van de veelgelezen rubriek Port Salut en lange tijd directeur was van het Maritiem Museum in Rotterdam. Als student, zo vertelt hij, handelde hij een beetje in bootjes. Frits was betrokken bij de Wieringer aak WR 167 en was daarmee vaak in Noord-Duitsland te vinden omdat er met de WR 167 gecharterd werd. Bovendien was de vaste reparatiewerf Bültjer in Ditzum. Frits: ‘We gingen er schepen rausen, een beetje voor de handel en een beetje voor de leuk.’ Toen hij de Elbe zag liggen onder de brug over de Eems bij Haren, was zijn interesse meteen gewekt: ‘Ik was geïntrigeerd door de verhoudingen.’ De gevoelens gingen nog dieper, want Loomeijer was naar eigen zeggen op slag verliefd op het schip. Hij wist de eigenaar te achterhalen en hem tot verkoop te verleiden. Laat je niet misleiden door de hierboven afgebeelde factuur, want er moest nog bijna 1800 gulden onder de tafel worden betaald.

 

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 02/2024

spiegel der zeilvaart 02/2024

Bestel en lees verder ›

© Spiegel der Zeilvaart 2021 | Privacybeleid | Voorwaarden | KVK: 56569599 | BTW: NL001796638837 | Bank: NL54RABO 0326 3406 45

Ontwerp en onderhoud door MKB Watersport