Een scheepstype kun je niet zomaar verschalen naar een grotere lengte, dat zal iedereen begrijpen, toch is de Nehalennia zo goed gelukt dat ik even met mijn ogen moest knipperen toen deze ‘superhoogaars’ de haven van Zierikzee kwam binnenvaren. Je denkt: ‘Wat een leuke hoogaars’ (de frisse kleurstelling helpt zeker mee), maar dan kijk je nog een keer en zie je pas hoe klein de mensen aan boord zijn, verhoudingsgewijs dan.
Om dat effect te bereiken was scheepsontwerper Olivier van Meer eindeloos aan het tekenen. Want hoe maak je van een Arnemuidense hoogaars, met haar gebruikelijke lengte tussen de 12 en 14 meter, een schip van 22 meter dat iedereen direct herkent als hoogaars? ‘Daar raak je aan de kern van wat mijn vak zo mooi maakt,’ meent Van Meer. ‘Er komt veel fingerspitzengefühl bij kijken, je blik gaat keer op keer over de tekeningen en dan denk je: er is toch nog iets… als ik nou net iets meer…’
Vijf jaar geleden belde Willem Scholtes naar Olivier van Meer op met de vraag of hij een grote hoogaars kon ontwerpen. ‘Ik dacht, wat heb ik nou aan mijn fiets hangen?’ Maar Scholtes bleek zeer serieus en bovendien een ervaren zeeman. Hij begreep meteen dat het de nodige aanpassingen vraagt om van een hoogaars een zeewaardig schip te maken. Onmogelijk vond Van Meer de opdracht zeker niet. Zijn familie was vroeger helemaal gek van schokkers en Olivier studeerde al eens op een zeewaardige schokker, geschikt om mee naar Noorwegen te kunnen zeilen. ‘En dat kon ook, maar als Willem had gevraagd zijn hoog- aars te tekenen volgens de Stamboekcriteria van de SSRP had ik geweigerd, ik vind wel dat ik een zorgplicht heb.’
Zeegaand
Want een zeegaande hoogaars vraagt uiter- aard om aanpassingen van het onderwater- schip in verband met de stabiliteit. ‘Wat dat betreft kreeg ik van Willem carte blanche, over de fundamentele zaken hebben we nooit discussies gehad.’ Dus heeft het ontwerp meer dan voldoende diepgang gekregen en een massief geballaste kiel.
Toch wist Van Meer zelfs bij het onderwaterschip de hoogaarsvormen goed te benaderen. ‘Ja, dat zag ik als een uitdaging, maar het is erg geslaagd, zelfs de grootste breedte ter hoogte van de mast werd (zij het nèt) bereikt.’ Boven water was het een ander verhaal, daar was schipper Scholtes – steeds na ruggespraak met Peter Hamer en de sectie Documentatie van de Stichting Behoud Hoogaars (SBH) – compromisloos. Hij was eindeloos aan het boetseren om de Arnemuidense hoogaars in uiterlijk zo dicht mogelijk te benaderen. Van Meer wijst erop dat, als het gaat om zeewaardigheid, terecht heel veel nadruk wordt gelegd op stabiliteit, maar te weinig op ‘waterdichtheid’. ‘Op zee moet het dek zonder problemen onder water kunnen staan als er een golf overheen loopt.’ Alles op de Nehalennia kan dan ook potdicht worden gedraaid op de verhoogde luikhoofden.
