Decemberactie! Geef een (proef)abonnement cadeau

Boeier Ouderhoek

Restauratie van een Belgisch monument

Dit artikel is gepubliceerd in

In twee eerdere afleveringen kwam het varende leven van de 110-jarige Ouderhoek aan bod. In dit deel een terugblik op de eerste restauratie in 1978 en het begin van de complete restauratie door Wim Mendelts in Antwerpen, nadat de Ouderhoek in 2017 was gezonken.

In april 1971 werkte Roelof van der Werff als jonge scheepstimmerman bij Jachtwerf van der Meulen in Sneek. De Ouderhoek was toen nog eigendom van de familie Kooijman en die liet het jaarlijks onderhoud daar uitvoeren. Opvallend was dat er toen altijd over de poon Ouderhoek werd gesproken, dus voor Roelof is het nu nog steeds een poon. Een jaar eerder waren al wat gangen onder water vernieuwd. Zo werd de de poon zo goed mogelijk in conditie gehouden.

In 1973 voer Frank Fehmers langs de sluis in Muiden en zag de Ouderhoek liggen, met een bordje TE KOOP er op. Hij dacht, dat is een schip met karakter, ruimte en leefbaar- heid. De koop was snel gesloten. Hij voer er veel mee en merkte al gauw dat er meer dan gewoon onderhoud moest plaatsvinden. Hij kwam bij de werf “’t Kromhout”, waar inmiddels Roelof van der Werff als scheepstimmerman werkzaam was en al wat kleine reparaties aan het schip uitvoerde.

De afspraak die Frank en Roelof toen maakten was, dat als er werkelijk gerestaureerd moest worden, Frank bij Roelof zou komen. Die was in 1976, na anderhalf jaar werken op houtwerven in Denemarken, als werfbaas begonnen op de Scheepstimmerwerf “De Hoop” in Workum. Aan de Ouderhoek moest langzamerhand steeds meer gerestaureerd worden, maar wat wil je van een houten jacht dat (toen) zestig jaar oud was.

Eerste grote restauratie
Roelof stelde een uitgebreid restauratieplan op dat in twee delen zou worden uitgevoerd. Via de SSRP kwam er een subsidie van ruim 16.000 gulden van het Prins Bernhard Cultuurfonds beschikbaar. Dat was ook toen slechts een klein gedeelte van de totale kosten van de restauratie, die acht maanden in beslag zou nemen. Frank heeft zich, als kleine uitgever van kinderboeken, heel wat moeten ontzeggen om financieel weer bij te komen. Het eerste deel behelsde het vernieuwen van de bovenste gang onder de berghouten, de berghoutsgang, de berghouten zelf, het krophout achter de voorsteven en de boeisels tot en met de plecht (het voordek en de gangboorden). Daarvoor moest wel de kajuit worden losgenomen, omdat de drogenaad was ingewaterd. Bovendien moesten onder het zeilwerk nieuwe spanten worden gemaakt om het geheel te verstevigen. Wat Roelof toen al opviel was dat Thiebout witte menie had aangebracht tussen de spanten en huid en daar kranten tussen had gedaan om vochtoverdracht te voorkomen. Dat had gewerkt, want de spanten waren niet aangetast.

Bij de restauratie in 1978 koos Roelof voor lamineren bij het maken van nieuwe berg- houten en spanten; dat is het in dunne lagen op elkaar lijmen van droog hout tot de gewenste dikte is bereikt. Het boeisel werd vernieuwd en de gangboorden werden nieuw gemaakt van teakhout. Voor het tweede plan, het restaureren van de romp had hij ook al een begroting gemaakt, maar dat werd ‘even’ uitgesteld. Eigenlijk altijd, als op ruim water werd gevaren, lekte het jacht. Pas na een dag of tien was alles wel weer aardig dichtgetrokken.

 

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 09/2024

Spiegel der Zeilvaart 09/2024

Bestel en lees verder ›

© Spiegel der Zeilvaart 2021 | Privacybeleid | Voorwaarden | KVK: 56569599 | BTW: NL001796638837 | Bank: NL54RABO 0326 3406 45

Ontwerp en onderhoud door MKB Watersport