Wim Mendelts ziet jaarlijks vele schepen en is tot de conclusie gekomen dat acht van de tien roeren ronduit slecht ofwel lelijk zijn gemaakt. Op onze vraag wat dan de meest gemaakte fou- ten zijn komt hij met de volgende opsomming:
Vaak wordt ervan uitgegaan dat de achtersteven haaks uit het water komt. Dat is in de praktijk vrijwel nooit het geval, of het zou om een Staverse jol moeten gaan. Vervolgens worden de roerhaken/vingerlingen keurig haaks ten opzichte van de voorzijde van het roer bevestigd, wat resulteert in afhangende (‘druipende’) vingerlingen.
Er wordt vaak een aantal planken tegen elkaar gelijmd. Daarna wordt met een decoupeer- zaag de ronde vorm aan boven- en achterzijde gezaagd. Als je daar van tevoren geen rekening mee hebt gehouden, kan het gebeuren dat je de achterste plank finaal doormidden zaagt, waardoor de hak van het roer min of meer los komt te hangen. Die breekt gegarandeerd een keer af.
Het gebeurt regelmatig dat het roer geen eenheid vormt met het schip, het helmhout, de roerklik en de achtersteven. Dat vereist vooraf een correcte tekening waarop net zo lang kan worden gestuft tot een verantwoorde roervorm is verkregen. Ook in de technische afwerking kunnen er fouten worden gemaakt. Veel voorkomende fouten zijn: slechte lijmnaden die binnen de kortste keren open gaan staan; het roerbeslag dat met spaanplaatschroeven wordt vastgezet; er is niet goed gemeten, waardoor het roer niet goed past, dat blijft een bron van ergernis.