Verbaasd kijk ik naar het enorme pakket. ‘Best zwaar hoor,’ zegt de koerier in de deuropening. Opgewonden loop ik naar de studeerkamer, terwijl ik naar Philien roep dat het materiaal uit Finland is binnengekomen. Ongeduldig maak ik het pakket open. ‘Whow, dit zijn enorme kaartenboeken,’ zegt Philien. ‘Zulke lijvige sets hebben we nog nooit gehad.’ Inderdaad, dit is andere koek dan de waterkaart van Friesland. Maar goed, we hebben ze in huis, de nautische kaarten van het Finse Traficom.
‘U bent nogal wat van plan met vier van deze sets,’ zei de leverancier toen ik de bestelling plaatste. Hij bracht me aan het twijfelen. Want het was om de duvel niet makkelijk om de schaal en de mogelijkheden van het gehele Saimaa merengebied te doorgronden. Maar de atlas liet er geen twijfel over bestaan. Het merengebied strekt zich over honderden kilometers uit, tot aan de Russische grens. Hoe zou dat gaan, zeilen op die meren met smalle doorgangen, overal rotsbodems en -oevers? In een oude Schuttevaer duik ik een verhaal op van een matroos aan boord van een coaster. Het schip maakte een reis van de Finse Golf naar de Finse meren om een lading hout te halen. Dat ging als de brandweer, schreef de matroos, na enkele dagen waren ze terug op de Finse Golf om vervolgens terug te stomen naar Nederland. Dit stelde me gerust en we hakten de knoop door.
Ristina
Na een lange autoreis staan we aan de oever van een meer dat verdwijnt tussen de bossen. Hiervoor zijn we naar Finland gekomen! We rijden verder met alle aanwijzingen in de hand en dalen af over een steil pad naar een stil haventje. Daar zien we enkele steigers en ook een botenhelling. De voorzitter van de Ristina zeilvereniging wacht ons al op en verklaart dat alle havenfaciliteiten tot onze beschikking staan en dat we ook onze trailercombinatie kunnen stallen voor de zomer. ‘Wij vinden het erg leuk om een zeilboot uit Nederland te gast te hebben, één en ander is geheel voor onze rekening,’ verklaart hij.
Komen en gaan
Het is een komen en gaan van boten op de botenhelling van Ristina. De Lillen ligt al in het water als ik een prachtig klassiek motor- jacht zie verschijnen. Als een mes glijdt het door het spiegelgladde water. Langzaam zakt de boeg naar beneden als het de steiger nadert. ‘Een Amerikaans gentleman yacht uit 1931,’ zegt de eigenaar trots, terwijl hij de grommende benzinemotor uitschakelt. Even later verschijnt hij met een zware trailer ach- ter een pick-up truck. ‘We gaan hem er even oplieren,’ zegt hij achteloos en we zien hoe het jacht haar bevallige lijnen prijsgeeft. Na een paar minuten staat het hoog en droog te pronken op de trailer.
Vervolgens komt er een brullende tractor langs het pad naar beneden, een trekker zo groot als een kasteel. De glanzende houten Noorse jol erachter moet ook te water. Het prachtig gerestaureerde jacht wordt gereedgemaakt voor de te waterlating en de genodigden kijken ademloos toe als het langzaam in het water glijdt. Er klinkt applaus, maar de feestelijke sfeer slaat om als één van de kinderen naar de waterlijn wijst, want die is scheef volgens het kind. De gealarmeerde schipper verdwijnt onderdeks. Het gezelschap houd de adem in, het geroezemoes verstomt. Dan verschijnt de schipper in de kajuitopening: ‘Ze maakt water,’ roept hij geëmotioneerd.