Het jaar is 1923. Twee mannen en een jongen varen met de botter RD 4 vanaf het Buiten IJ over de Zuiderzee naar Lemmer. Het zijn Andries Bogaard, zijn broer Kees – eigenaar van de botter – en Jelle, de zoon van Andries. Ze vissen niet dit keer, de netten blijven droog. Onderweg bespreken ze de koers, het weer en de zeilvoering van de botter, maar het belangrijkste onderwerp is de nieuwe schouw die voor Andries in aanbouw is bij de Gebroeders De Boer in Lemmer. Het werd tijd om het oude aakje van Dries te vervangen voor iets beters. De werf heeft per brief laten weten dat de spanten van de schouw overeind staan. Nu heeft het scheepje zoveel vorm dat ze het kunnen bekijken. Bij De Boer wordt hard gewerkt. De werf heeft een uitstekende reputatie. Hendrik, Harm, en Dirk de Boer bouwen de mooiste en snelste visaken van de Zuiderzee. Hendrik is de tekenaar en zijn schepen worden door de Lemster vissers hooggewaardeerd, maar ook uit de andere dorpen en steden rond de Zuiderzee komen de opdrachten binnen en zelfs Zeeuwen weten de weg naar Lemmer te vinden voor hun mosselaken. En niet alleen vissersschepen lopen er in Lemmer van de helling, maar ook jachtaken voor de watersport – ook wel roefaken, of later Lemmeraken genoemd – naast tjalken, klippers, kempenaars en schoeners. Eigenlijk is de schouw een uitzondering, want opdrachten voor dergelijke kleine schepen worden nog maar weinig door de Gebroeders de Boer aangenomen. Al in 1899 zijn ze begonnen om in ijzer te bouwen dat later door staal wordt vervangen en hun klinkwerk is puik.
Teleurstelling
De Bogaards zijn onder de indruk van het vakman-schap van De Boer en ze bewonderen de lijnen van de andere schepen die in aanbouw zijn. Achterin de bouwloods staat de nieuwe schouw. Met strooklatten zijn de spanten verbonden, zodat de contouren goed zichtbaar zijn. Ze stappen tussen de spanten door en proberen zich een voorstelling te maken van het scheepje. Het wordt klein, te klein vinden ze. De kuip achter de mast, waar ook de bun nog komt, lijkt veel te kort om de netten te bergen en ze kunnen hun teleurstelling moeilijk verbergen. Hendrik de Boer begrijpt snel waar de schoen wringt en stelt voor om het bestek aan te passen door midscheeps drie spanten extra toe te voegen.