Het is een voldongen feit dat een houten schip zeer regelmatig de kant op moet om het onderwaterschip een onderhoudsbeurt te geven. In de noordelijke wateren volstaat elke twee jaar, in de tropen moet het echter elke tien maanden gebeuren. De teredo-worm is een sluipend gevaar, de wormpjes leven in het warme zeewater en wachten hun kans af, komen ze hout tegen dan begint hun levensmissie: zoveel mogelijk hout opeten en al doende vreten ze tunnels in de lengte van de gangen. Wat je ertegen kunt doen, is simpel; te allen tijden het hout beschermen met antifouling.
Na ons vertrek uit Nederland is onze eerste werfbeurt in november 2013 in Portugal in Portimao, op een werf tussen de andere houten en ijzeren schepen, veelal werkschepen. Ons schip weegt tachtig ton en we hebben een serieuze kraan nodig. We vallen niet onder de categorie ‘gewone’ zeiljachten, dat is al snel duidelijk. Bovendien verwacht Marco een maand op de kant te staan, we kunnen ons geen dure standplaats veroorloven. De werven voor polyester jachten zijn chiquer, maar ook veel duurder. We voelen ons sowieso beter thuis tussen de werkmannen, want we gaan de werfbeurt namelijk zelf klaren omdat we geen geld hebben voor allerlei personeel.
Spannend
Na een ietwat onrustige nacht met veel gewoel en gepieker over wat komen gaat, zijn we de volgende dag klaar om de botenlift in te varen. Een spannend moment, vooral Marco heeft het er even zwaar mee. Ik denk dat hij bang is dat er een band breekt of wegglijdt. Als ik later van andere mensen op de werf de rampverhalen hoor over hun boten die uit de lift gevallen zijn, begrijp ik Marco’s zorgen opeens een stuk beter.
Zodra Silverland hoog genoeg hangt, gaat de wagen rijden en al snel mogen we er zelf vanaf. We lopen met het gevaarte mee. Bizar gezicht: Silverland hangend in banden, rij- dend over de weg. Nadat ze opgebokt is spuit Marco het onderwaterschip met de hogedrukspuit schoon, ik krab daarna de zeepokken eraf. De aangroei valt gelukkig mee. Zoon Mathies gedraagt zich voorbeeldig. Hij helpt een handje en speelt met zijn boot in een plas. De tweede werkdag verloopt soepel, totdat Marco met het onheilspellende bericht komt dat de bladen van de schroef teveel speling hebben. ‘Zo kunnen we niet verder. Als we een blad verliezen kost dat duizenden euro’s.’ Hij haalt de schroef uit elkaar en zoekt de tekeningen erbij. Hij is er de hele dag mee in de weer en ik krijg visioenen van eindeloze weken die zich aanéén rijgen als een somber koord halfvergane houten kralen, terwijl we wachten op onderdelen. Ik moet er niet aan denken hier langer dan drie weken te moeten vertoeven. Voor mij is het na één dag al duidelijk: werfbeurten horen erbij, maar het is een noodzakelijk kwaad…
Goed nieuws
Het stinkt op de werf naar riool, verf en olie, er is continue herrie, honden blaffen, en als ik naar buiten kijk, zie ik half verrotte boten om me heen. Het schip naast ons ligt al vijf jaar op de kant weg te roesten. De eigenaar is in één of andere rechtszaak verwikkeld. Marco komt aan het einde van de dag met goed nieuws. Het valt reuze mee met de schroef. Het moet gemaakt worden, maar niet hier en alleen als het de volgende keer erger is geworden. De schroef wordt weer in elkaar gezet en Marco begint met breeuwen en het checken van nagels. Ik schuur, krab en verf. We maken lange dagen en het is fysiek zwaar werk. Maar we gaan als een speer en ik heb weer goede moed dat we op tijd verder kunnen varen.