Actie! Neem of geef een proefabonnement 27,95

Actie!
Neem of geef een proefabonnement voor 27,95

Lord Linsay op expeditie

Stoomjacht Valhalla bracht hem overal

Dit artikel is gepubliceerd in

In een antiekzaak in Rotterdam kocht Willem Eerland al weer lang geleden een sloepkompas. Thuisgekomen vond hij er een briefje bij met daarop de scheepsnaam: Valhalla. Eerst schonk hij daaraan geen aandacht, maar nu kan hij, na onderzoek, veel verrassends vertellen over dit bijzondere schip.

Aanvankelijk vond ik het kleine papiertje met de tekst: ‘Compass for a Ships boat. RYS Valhalla’ niet belangrijk, maar het kompas was wel bijzonder. De kompasroos, bijna gifgroen, met in het midden een klein robijntje, gaven het droogkompas een extravagant uiterlijk, wat haar duidelijk onderscheidde van haar soortgenoten. Dus ging ik op zoek naar de gegevens van het betreffende ‘moederschip’ van de sloep.
Ik moest anderhalve eeuw teruggaan in de tijd, naar 1882. Toen werd bij de werf van Ramage & Ferguson te Leith het als volschip getuigde stoomjacht Valhalla gebouwd. Het schip was ontworpen door W.C. Story in opdracht van de toen pas 25-jarige J.F. Laycock uit Portsmouth. Als enige zoon erfde hij een vermogen, vooral van zijn moederskant, want haar vader Christian Alhusen vestigde een groot chemisch imperium.
Met een tonnenmaat van 1490 en met haar lengte van ruim 74 meter, was de Valhalla slechts 10,5 meter korter dan de legendarische Cutty Sark. Verder werd zij uitgerust met ruime hutten met voldoende stahoogte en er was een vrieskamer aan boord waarin vele tonnen vlees voor langere periodes konden worden opgeslagen. Het jacht was geregistreerd bij het fameuze Royal Yacht Squadron (RYS) in Cowes. In die dagen, de tweede helft van het Victoriaanse tijdperk, werden er meer van dergelijke schepen gebouwd om de beter gesitueerde eigenaren en hun gasten langs de kusten van de Baltic tot aan de Mediterrannée te vervoeren – en dat in een zo groot mogelijke luxe. Voor verre reizen bestonden er in die tijd nog maar weinig comfortabele alternatieven, dus werd vaak het aangename met het nuttige verenigd.

Nederlandse sleepboothulp
De Valhalla onderscheidde zich van haar tijdgenoten niet alleen doordat zij dwarsgetuigd was, maar ook omdat zij was uitgerust met een triple-expansie stoommachine. Gevoed door twee lage druk Schotse ketels gaven die haar bij tegenwind of het manoeuvreren een veilige snelheid bij een laag kolengebruik. Dat laatste was belangrijk, want schepen die naar verre oorden vertrokken konden onderweg soms maar moeilijk aan kolen komen. Om dit probleem te pareren had Laycock dan ook altijd een extra vrachtje port aan boord dat als ruilmiddel kon dienen.

Op 3 maart 1893 raakte de Valhalla, dan net onderweg van Southampton naar Madeira, in Colwell Bay aan de grond. De nieuwe Nederlandse stoomsleepboot Oostzee (1) assisteerde samen met de Engelse sleepboot Malta. De Oostzee viel daarbij twee keer onklaar en richtte daardoor behoorlijk wat schade aan bij het fraaie jacht. Met name de voorsteven aan bakboord en de kluiverboom moesten het ontgelden. Toen het jacht weer vlot kwam moest het terug naar Cowes voor reparatie. Dat heeft niet lang geduurd, want op 28 maart alweer schreef Laycock in het logboek: ‘Een onstuimige nacht waarin het schip slingerde van 41° bakboord naar 36° stuurboord.’

Benieuwd naar de rest van het verhaal?

Spiegel der Zeilvaart 03/2023

Spiegel der Zeilvaart 03/2023

Bestel en lees verder ›

© Spiegel der Zeilvaart 2021 | Privacybeleid | Voorwaarden | KVK: 56569599 | BTW: NL001796638837 | Bank: NL54RABO 0326 3406 45

Ontwerp en onderhoud door MKB Watersport